Einde inhoudsopgave
Rijksoctrooiwet 1995
Artikel 23s [Verhoor of behoorlijke oproeping octrooigemachtigde]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2017
- Bronpublicatie:
13-07-2016, Stb. 2016, 291 (uitgifte: 21-07-2016, kamerstukken: 34237)
- Inwerkingtreding
01-03-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-01-2017, Stb. 2017, 17 (uitgifte: 31-01-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
1.
De raad van toezicht neemt geen beslissing dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de octrooigemachtigde en van de klager of de voorzitter van het bestuur van de orde. De oproepingen geschieden bij aangetekende brief ten hoogste acht weken nadat de klacht ter kennis van de raad is gebracht op grond van artikel 23p, vierde lid, of nadat de raad de klacht in verdere behandeling heeft genomen op grond van artikel 23q, zesde lid, en ten minste twee weken voor het verhoor.
2.
De octrooigemachtigde en de klager of de voorzitter van het bestuur van de orde zijn bevoegd zich te doen bijstaan door een raadsman. De secretaris van de raad stelt hen tijdig in de gelegenheid om kennis te nemen van de stukken die betrekking hebben op de zaak. Zij kunnen afschriften of uittreksels van die stukken vragen tegen vergoeding van de kostprijs.
3.
De raad kan weigeren personen, die geen advocaat zijn, als raadsman toe te laten. In dat geval houdt de raad de zaak tot een volgende zitting aan.
4.
De behandeling door de raad van een bedenking tegen een octrooigemachtigde geschiedt in een openbare zitting. De raad kan om gewichtige redenen bevelen dat de behandeling geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren zal plaatsvinden.