NJ 2011/452
Getuige wiens identiteit niet blijkt.
HR 05-07-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ5731, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2011
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, H.A.G Splinter-van Kan, M.A. Loth
- Zaaknummer
09/03846
- Conclusie
A-G Jörg
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
BQ5731
- JCDI
JCDI:ADS96580:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ5731, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ5731, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑05‑2011
- Wetingang
Sv art. 344a lid 3 en 360
Essentie
Onder een ‘persoon wiens identiteit niet blijkt’ cfm art. 344a lid 3 Sv valt niet een persoon wiens persoonsgegevens niet (volledig) zijn vermeld in het proces-verbaal waarin zijn verklaring is opgenomen, maar van wie vaststaat dat hij wel als zodanig kan worden geïndividualiseerd dat de verdediging desgewenst zijn verhoor kan verzoeken. Derhalve is een (anonieme) vaste klant van de overvallen sigarenzaak, wiens persoonsgegevens bij de aangever bekend zijn, geen persoon wiens identiteit niet blijkt. Dat is wel het geval bij een tweede getuige, maar het verzuim het gebruik van die verklaring voor het bewijs nader te motiveren ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.