NJB 2011, 875
Het bewijsmiddel weergegeven in art. 344 lid 1 aanhef en onderdeel 5 Sv eist voor rechtsgeldigheid niet de in het middel bedoelde ‘onderlinge samenhang’
HR 29-03-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP1143
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 maart 2011
- Magistraten
Mrs. Van Dorst, Splinter-van Kan en Groos
- Zaaknummer
09/03202
- Conclusie
A-G Silvis
- LJN
BP1143
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP1143, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑03‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP1143, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑01‑2011
- Wetingang
Sv art. 344 lid 1 aanhef en onderdeel 5
Essentie
Het bewijsmiddel weergegeven in art. 344 lid 1 aanhef en onderdeel 5 Sv eist voor rechtsgeldigheid niet de in het middel bedoelde ‘onderlinge samenhang’
Uitspraak
De verdachte werd in hoger beroep veroordeeld tot twee weken hechtenis voorwaardelijk en een werkstraf van 28 uren wegens, kort gezegd, rijden zonder rijbewijs.
Ten last van de verdachte werd bewezenverklaard dat: hij op 27 april 2007 te H. als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg. Het K-diep, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in art. 116 lid 1 van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.