NJB 2021/2484
De ‘diefstal van vee uit de weide’, art. 324 aanhef en onder 1 Sr BES (zie ook art. 311 lid 1 aanhef en onder 1 Sr): bij de beantwoording van de vraag of land een ‘weide’ is als bedoeld in art 324 Sr BES, kunnen de inrichting, bestemming en het gebruik van dat land in aanmerking worden genomen. Mede erop gelet dat de in de bewezenverklaring bedoelde kunuku (knoek) een omheind erf betrof dat werd gebruikt voor het weiden van geiten, getuigt ’s hofs oordeel dat sprake is van een poging tot diefstal van vee uit de ‘weide’ niet van een onjuiste rechtsopvatting.
HR 14-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1249
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 september 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, C. Caminada
- Zaaknummer
19/04727
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1249, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑09‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:524, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑06‑2021
- Wetingang
Essentie
De ‘diefstal van vee uit de weide’, art. 324 aanhef en onder 1 Sr BES (zie ook art. 311 lid 1 aanhef en onder 1 Sr): bij de beantwoording van de vraag of land een ‘weide’ is als bedoeld in art 324 Sr BES, kunnen de inrichting, bestemming en het gebruik van dat land in aanmerking worden genomen. Mede erop gelet dat de in de bewezenverklaring bedoelde kunuku (knoek) een omheind erf betrof dat werd gebruikt voor het weiden van geiten, getuigt ’s hofs oordeel dat sprake is van een poging tot diefstal ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.