NJB 2024/1892
Vordering benadeelde partij en aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in art. 6:106, aanhef en onder b, BW: herhaling en toepassing HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793. Als onderbouwing van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ volstaat niet dat de benadeelde partij te kennen heeft gegeven dat hij, kort gezegd, erg geschrokken en angstig is sinds het incident en veel spanning voelt.
HR 10-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1148
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 september 2024
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, T. Kooijmans, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
22/02313
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:1148, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑09‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:681, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 02‑07‑2024
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑07‑2023
- Wetingang
(art. 36f Sr; art. 6:106 BW)
Essentie
Vordering benadeelde partij en aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in art. 6:106, aanhef en onder b, BW: herhaling en toepassing HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793. Als onderbouwing van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ volstaat niet dat de benadeelde partij te kennen heeft gegeven dat hij, kort gezegd, erg geschrokken en angstig is sinds het incident en veel spanning voelt.
Uitspraak
Inleiding
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – ‘[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en bewoners van de [opvang] (aan de [b-straat 1]) en een of meer andere ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.