Einde inhoudsopgave
Wet op het notarisambt
Artikel 110 [Bureau Financieel Toezicht]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
17-04-2019, Stb. 2019, 173 (uitgifte: 16-05-2019, kamerstukken: 35073)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-2019, Stb. 2019, 385 (uitgifte: 06-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Notaris
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
Er is een Bureau Financieel Toezicht. Het Bureau bezit rechtspersoonlijkheid. Het Bureau is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving door notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen van het bepaalde bij of krachtens deze wet, met inbegrip van toezicht op de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. Het Bureau is tevens verantwoordelijk voor andere taken die het bij of krachtens deze wet en andere wetten zijn opgedragen.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur kan zonodig worden bepaald dat het Bureau daarbij aangegeven andere taken kan verrichten dan die, bedoeld in het eerste lid, indien deze taken verband houden met de in dat lid genoemde taken.
3.
Het bestuur van het Bureau is belast met de algemene leiding van het Bureau en met het beheer en de beschikking over zijn vermogen.
4.
Het bestuur van het Bureau bestaat uit een voorzitter en uit minimaal twee en maximaal vier leden. In het bestuursreglement wordt het aantal leden vastgesteld. Het bestuur wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan. De voorzitter en één lid moeten over juridische deskundigheid en ervaring beschikken; de andere leden moeten over financiële deskundigheid en ervaring beschikken. De leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van vier jaren en kunnen na aftreden terstond voor eenzelfde termijn eenmaal worden herbenoemd.
5.
De voorzitter vertegenwoordigt het Bureau in en buiten rechte.
6.
Het bestuur wordt bijgestaan door een directeur, die belast is met de dagelijkse leiding van het Bureau. De voorzitter gaat arbeidsovereenkomsten aan met het personeel van het Bureau en wijzigt en beëindigt deze, op voordracht van de directeur.
7.
Het bestuur stelt een bestuursreglement vast.
8.
De bestuursleden moeten, alvorens zij hun taak aanvangen, voor de rechtbank in het arrondissement waarin de plaats van vestiging van het Bureau is gelegen de navolgende eed afleggen:
Ik zweer getrouwheid aan de Koning en de wet.
Ik zweer dat ik mijn taak toegewijd en nauwgezet zal uitvoeren en dat ik, voor zover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald, geheimhouding zal betrachten ten aanzien van alles waarvan ik uit hoofde van mijn taakvervulling kennis neem. ’
De griffier van de rechtbank geeft ter zitting een proces-verbaal van de eedsaflegging af aan de betrokkene.
9.
De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing op het Bureau.