Einde inhoudsopgave
Wet op het notarisambt
Artikel 111b [Bestuurlijke boete]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
07-12-2016, Stb. 2016, 500 (uitgifte: 16-12-2016, kamerstukken: 34145)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-03-2017, Stb. 2017, 86 (uitgifte: 15-03-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Notaris
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
Indien het Bureau bij de uitoefening van het toezicht van feiten of omstandigheden blijkt die naar zijn oordeel voldoende grond opleveren voor het opleggen van een tuchtmaatregel, kan het een klacht indienen, tenzij toepassing wordt gegeven aan het tweede lid .
2.
Het Bureau kan voor de overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 24, eerste tot en met vierde lid, en 25a, de overtreder een bestuurlijke boete en een last onder dwangsom opleggen.
3.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag van de geldboete van de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
4.
Een bestuurlijke boete wordt niet opgelegd indien tegen de overtreder jegens dezelfde gedraging een klacht is ingediend.
5.
Het bedrag van de opgelegde bestuurlijke boete en de verbeurde last onder dwangsom wordt in mindering gebracht op de in artikel 87, bedoelde kosten die samenhangen met het toezicht.