FED 2020/105
Het feit dat de schatkist per saldo geen financieel nadeel heeft geleden vormt geen reden om een vergrijpboete vanwege opzet achterwege te laten.
HR 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:973, m.nt. mr. E. Thomas (1) en prof. mr. dr. M.M.W.D. Merkx (2)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 mei 2020
- Magistraten
Mrs. Koopman, Punt, Van Loon, Van Hilten en Faase
- Zaaknummer
18/02775
- Noot
mr. E. Thomas (1) en prof. mr. dr. M.M.W.D. Merkx (2)
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS224500:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Algemeen
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:973, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:781, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑07‑2019
- Wetingang
Art. 67f Awr
Essentie
Het feit dat de schatkist per saldo geen financieel nadeel heeft geleden vormt geen reden om een vergrijpboete vanwege opzet achterwege te laten.
Samenvatting
Aan het vereiste van opzet in de zin van artikel 67f AWR wordt voldaan indien het handelen of nalaten van de belastingplichtige is gericht op het niet (volledig) betalen van de verschuldigde omzetbelasting. Onder de verschuldigde omzetbelasting moet worden verstaan de omzetbelasting die hij – onder aftrek van de in artikel 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet OB) bedoelde omzetbelasting – op de voet van artikel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.