2.3.0 Introductie

In deze paragraaf wordt de nationale regeling van de internationale aspecten van het aanmerkelijk belang als geheel beoordeeld. Eerst zal worden ingegaan op de knelpunten in de uitwerking van de huidige regeling (paragraaf 2.3.1). Het gaat daarbij om de moeizame verhouding van de beide vestigingsplaatsficties onderling en de vraag in hoeverre de vormgeving van de regeling recht doet aan de doelstellingen van de vestigingsplaatsficties en de regeling van de migraties. Vervolgens wordt in paragraaf 2.3.2 onderzocht in hoeverre de regelingen bij emigratie en zetelverplaatsing enerzijds en die van de vestigingsplaatsficties anderzijds zich tot elkaar verhouden in het licht van de aan deze regelingen ten grondslag liggende uitgangspunten. Ten slotte worden in paragraaf 2.3.3 ook die uitgangspunten zelf ter discussie gesteld. In dat kader zal eerst een korte beschouwing worden gegeven over de internationaal aanvaarde aanknopingspunten voor belastingheffing (paragraaf 2.3.3.1), waarna wordt onderzocht welke aanknopingspunten de Nederlandse aanmerkelijkbelangheffing hanteert en in hoeverre die internationaal aanvaardbaar zijn (paragraaf 2.3.3.2 en 2.3.3.3). Dit zal uitmonden in een aanzet tot een fundamentele herijking van de regeling (paragraaf 2.3.3.4).