Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/214:214 Contra-enquête in aansluiting op enquête; contra-enquête blijft achterwege
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/214
214 Contra-enquête in aansluiting op enquête; contra-enquête blijft achterwege
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS457031:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Van Nispen 2014 (T&C Rv), art. 190, aant. 2; Rutgers (Burgerlijke Rechtsvordering), art. 189, aant. 2 en art. 190 aant. 3; Pitlo/Rutgers/Krans 2014, nr. 137.
HR 14 november 1969, ECLI:NL:HR:1969:AC3832, NJ 1970, 283 (Van Blaaderen/Van Dijk); Rutgers (Burgerlijke Rechtsvordering), art. 190, aant. 3; Wieten 2014, nr. 8.3.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Art. 190 lid 2 Rv houdt niet net als art. 168 Rv de mogelijkheid in dat de rechter, na overleg met partijen, de contra-enquête kan doen plaatsvinden in aansluiting op het verhoor van de voor het bewijs gehoorde getuigen. Het artikellid bepaalt enkel dat de rechter na afloop van het getuigenverhoor een plaats en tijdstip voor het tegengetuigenverhoor vaststelt. Echter, als partijen, na overleg, geen bezwaar hebben tegen het houden van het tegengetuigenverhoor na afloop van het getuigenverhoor, lijkt er geen reden aan te nemen dat dit niet kan (art. 189 jo. 168 Rv).1 Proceseconomische redenen pleiten zelfs hiervóór.
De wederpartij die geen gebruik maakt van haar recht op tegenbewijs kan tijdens de hoofdzaak nog getuigenbewijs leveren. Hiervoor is dan wel een bewijsaanbod nodig, dat voldoende duidelijk en gemotiveerd is.2