NJ 2013/99
Overschrijding redelijke termijn in vreemdelingenprocedure; onrechtmatig handelen wegens strijd rechtszekerheidsbeginsel; aansluiting bij art. 6 EVRM; aanspraak op immateriële schadevergoeding?; begrenzing ‘overeenkomstige’ toepassing art. 6 EVRM; vereiste van rechterlijke procedure.
HR 11-01-2013, ECLI:NL:HR:2013:BX8359
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 januari 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth, M.V. Polak
- Zaaknummer
11/04141
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- LJN
BX8359
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Vreemdelingenrecht / Vreemdelingenprocesrecht
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BX8359, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑01‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BX8359, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑01‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑08‑2011
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Overschrijding redelijke termijn in vreemdelingenprocedure; onrechtmatig handelen wegens strijd rechtszekerheidsbeginsel; aansluiting bij art. 6 EVRM; aanspraak op immateriële schadevergoeding?; begrenzing ‘overeenkomstige’ toepassing art. 6 EVRM; vereiste van rechterlijke procedure.
Art. 6 EVRM is niet van toepassing op procedures die de toegang, het verblijf en de uitzetting van vreemdelingen betreffen. De ABRvS heeft echter geoordeeld dat de rechtszekerheid als algemeen aanvaard rechtsbeginsel, dat aan art. 6 EVRM mede ten grondslag ligt, evenzeer geldt binnen de nationale rechtsorde en evenzeer los van die verdragsbepaling, en ertoe noopt dat verzoeken betreffende de binnenkomst, het verblijf en de uitzetting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.