RF 2009, 55
Oplichting. Is er sprake van grondslagverlating gelet op het feit dat het hof in de bewezenverklaring spreekt van kapitaalverstrekkingscontracten waar in de telastlegging wordt gesproken van beleggingscontracten?
HR 24-03-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH0510
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 maart 2009
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01905/07
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
BH0510
- JCDI
JCDI:ADS872538:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Fiscaal procesrecht (V)
Materieel strafrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Staatsrecht / Rechtspraak
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BH0510, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑03‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BH0510, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑01‑2009
- Wetingang
Essentie
Grondslagverlating. Oplichting. Redelijke termijn.
Is er sprake van grondslagverlating gelet op het feit dat het hof in de bewezenverklaring spreekt van kapitaalverstrekkingscontracten waar in de telastlegging wordt gesproken van beleggingscontracten?
Samenvatting
Verdachte (en medeverdachte) zijn door het hof veroordeeld voor het overtreden van art. 82 Wtk 1992, door opvorderbare gelden aan te trekken zonder over een vergunning te beschikken. Het hof heeft in de bewezenverklaring opgenomen dat door verdachte ‘kapitaalverstrekkingscontracten’ zijn opgesteld, terwijl in de telastlegging werd gesproken van ‘beleggingscontracten’. In cassatie wordt gesteld dat sprake is van grondslagverlating, op grond waarvan het vonnis van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.