JWB 2014/202
Procesrecht, ontvankelijkheid, cassatieberoep
HR 25-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:998
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 april 2014
- Zaaknummer
13/06217
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Rechter
Bestuursrecht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2741, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:670, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑06‑2014
ECLI:NL:HR:2014:998, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:198, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑03‑2014
- Wetingang
Art. 80a lid 1 RO, art. 426a Rv
Essentie
Procesrecht, ontvankelijkheid, cassatieberoep
Samenvatting
Casus:
De Ondernemingskamer van het Hof Amsterdam heft een onderzoek naar het beleid van en gang van zaken in ene vennootschap bevolen. Een der verzoekers tot cassatie is als bestuurder door de Ondernemingskamer geschorst. Er wordt een onderzoeker benoemt. Tevens benoemt de Ondernemingskamer een derde tot bestuurder van de vennootschap. De verzoekers tot cassatie dienen een verzoek tot cassatie in dat niet door een cassatieadvocaat is ondertekend. Ofschoon de griffier bij de Hoge Raad de verzoekers tot cassatie op de noodzaak heeft gewezen dat het cassatieberoep bij een door een cassatieadvocaat ondergetekende verzoekschrift wordt ingediend, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.