RvdW 2018/1029
Jeugdrecht. Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Art. 1:265b BW; overlegging verklaring burgemeester en wethouders in zin art. 2.3 lid 1 Jeugdwet niet vereist indien kind uit huis wordt geplaatst bij de andere met het gezag belaste ouder.
HR 28-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1797
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 september 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
18/00616
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS14331:1
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Algemeen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1797, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑09‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:923, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑08‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑02‑2018
- Wetingang
Art. 1:265b BW; art. 2.3 Jeugdwet
Essentie
Jeugdrecht. Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Art. 1:265b BW; overlegging verklaring burgemeester en wethouders in zin art. 2.3 lid 1 Jeugdwet niet vereist indien kind uit huis wordt geplaatst bij de andere met het gezag belaste ouder.
Het besluit van het college van burgemeester en wethouders dat op grond van art. 1:265b lid 2 BW moet worden overgelegd, ziet in geval van een uithuisplaatsing op het verlenen van een individuele voorziening als bedoeld in art. 2.3 lid 1 Jeugdwet. Een zodanige voorziening wordt door het college getroffen en bestaat meestal uit plaatsing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.