JAR 2017/312
Vergoedingen door UWV van vóór faillissement opgebouwde niet-genoten vakantiedagen ook na Koot/Tideman q.q. boedelvorderingen.
HR 17-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2907
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 november 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
17/01157
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2907, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑11‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1094, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑10‑2017
- Wetingang
Essentie
Tussen UWV en de curator is in geding of door UWV aan werknemers van de failliet betaalde vergoedingen voor niet-genoten vakantiedagen, opgebouwd vóór de datum van faillissement, boedelvorderingen zijn. De kantonrechter stel prejudiciële vragen (ECLI:NL:RBDHA:2017:3915).
De eerste en tweede prejudiciële vraag stellen aan de orde of het arrest LISV/Wilderink q.q. na het arrest Koot/Tideman q.q. nog steeds geldend recht vormt voor zover in het eerstgenoemde arrest is bepaald dat de na ontslag door de faillissementscurator verschuldigde uitkering in geld voor niet-genoten vakantiedagen (thans art. 7:641 BW) moet worden aangemerkt als een boedelschuld (art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.