RFR 2022/93
Wanneer vangt de verjaringstermijn bij een vordering tot vergoeding van schade aan?
HR 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:627
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 april 2022
- Magistraten
Mrs. H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, G.C. Makkink
- Zaaknummer
20/03279
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS655536:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Vermogensrecht (V)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:627, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:909, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑09‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑11‑2020
- Wetingang
Art. 3:310, art. 6:162 BW
Essentie
Wanneer vangt de verjaringstermijn bij een vordering tot vergoeding van schade aan?
Samenvatting
Een tussen partijen in 1994 op huwelijkse voorwaarden gesloten huwelijk eindigt in 2005 door echtscheiding op gezamenlijk verzoek, waarbij het tussen partijen gesloten echtscheidingsconvenant aan de beschikking tot echtscheiding wordt gehecht. In dit convenant zijn partijen onder andere overeengekomen:
“(...) Verder zal [de man] in geval van uittreding uit de maatschap [de maatschap], dan wel diens rechtsopvolger, aan [de vrouw] 40% van de netto opbrengst (netto = ontvangst minus belastingen) in verband met goodwillaanspraken vergoeden, tenzij die uittreding later plaatsvindt dan 1 oktober 2008.” ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.