Einde inhoudsopgave
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst
§ 33 Verzuimboete betalingscontrole motorrijtuigenbelasting (artikel 67c van de AWR)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
22-06-2023, Stcrt. 2023, 17366 (uitgifte: 27-06-2023, regelingnummer: 2023-13263)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stcrt. 2023, 17366 (uitgifte: 27-06-2023, regelingnummer: 2023-13263)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Motorrijtuigenbelasting
Fiscaal bestuursrecht / Boete
1
Als de verschuldigde motorrijtuigenbelasting niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de betaaltermijn is betaald, vormt dit een verzuim als bedoeld in artikel 67c van de AWR (betalingsverzuim).
2
In geval van een betalingsverzuim legt de inspecteur een boete op van 1 procent van het wettelijk maximum van artikel 67c van de AWR, tenzij belanghebbende in de periode van één jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop belanghebbende in verzuim is, niet eerder in verzuim is geweest (alsdan wordt geen boete opgelegd, maar een verzuimmededeling verzonden).
3
In afwijking van lid 2 kan in uitzonderlijke gevallen een verzuimboete tot het wettelijk maximum van artikel 67c van de AWR worden opgelegd. Van een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld sprake zijn indien belanghebbende stelselmatig in verzuim is.
4
Verzuimen worden aangetekend per houder als bedoeld in de artikelen 7, 8 of 9 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet MB 1994).
5
(Vervallen.)
6
Verzuimen als bedoeld in de paragrafen 34 en 35 worden niet meegerekend.
7
Ingeval op grond van artikel 4c, zevende lid, van de Uitvoeringsregeling MB 1994 de vergunning voor het betalen per maand van de belasting is geëindigd of door de inspecteur is ingetrokken, wordt op grond van artikel 20 van de AWR een naheffingsaanslag voor de resterende belastingschuld over het lopende tijdvak opgelegd. Indien het intrekken van de vergunning zijn oorzaak vindt in het niet aan de voorwaarden van de vergunning hebben voldaan door de belastingplichtige, legt de inspecteur een verzuimboete op als bedoeld in de voorgaande leden van deze paragraaf.
Indien de vergunning op verzoek van belanghebbende vervalt en op grond van artikel 20 van de AWR een naheffingsaanslag voor de resterende belastingschuld over het lopende tijdvak wordt opgelegd, legt de inspecteur geen verzuimboete op.