Einde inhoudsopgave
Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES
Artikel 5.27
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2015
- Bronpublicatie:
22-12-2011, Stb. 2012, 27 (uitgifte: 03-02-2012, kamerstukken: 32473)
- Inwerkingtreding
01-04-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2015, Stb. 2015, 131 (uitgifte: 31-03-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
1.
Indien met betrekking tot een inrichting waarvoor de bij of krachtens artikel 5.1, tweede lid, gestelde verboden niet gelden, die verboden op enig tijdstip gaan gelden, kan die inrichting in afwijking van die bepaling zonder vergunning in werking worden gehouden tot twaalf weken na dat tijdstip en, indien binnen deze termijn een aanvraag om de krachtens die bepaling vereiste vergunning is ingediend, vervolgens tot acht weken na het tijdstip waarop de beschikking op die aanvraag in werking is getreden.
2.
Indien zodanige verboden gaan gelden ten gevolge van een verandering van de inrichting of van de werking daarvan, is het eerste lid niet van toepassing, voor zover het die verandering betreft.
3.
Indien de bij of krachtens artikel 5.1, tweede lid, gestelde verboden met betrekking tot de inrichting niet golden, blijven de voorschriften die krachtens een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 5.1, eerste lid, voor de inrichting golden onmiddellijk voor het gaan gelden van die verboden, voor de inrichting van toepassing gedurende de periode waarin de inrichting ingevolge het eerste lid zonder vergunning in werking mag worden gehouden, behoudens voor zover het veranderingen als bedoeld in het tweede lid betreft.