Einde inhoudsopgave
Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES
Artikel 5.20
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2015
- Bronpublicatie:
22-12-2011, Stb. 2012, 27 (uitgifte: 03-02-2012, kamerstukken: 32473)
- Inwerkingtreding
01-04-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2015, Stb. 2015, 131 (uitgifte: 31-03-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
1.
Indien de vergunning betrekking heeft op een inrichting waarin afvalstoffen nuttig worden toegepast of worden verwijderd, bevat de vergunning ten minste de verplichtingen:
- a.
tot het registreren van:
- 1°
daarbij aangewezen afvalstoffen die in de inrichting nuttig worden toegepast of worden verwijderd: naar hoeveelheid, aard en oorsprong;
- 2°
stoffen die bij de nuttige toepassing of verwijdering van die afvalstoffen worden gebruikt of verbruikt: naar aard en hoeveelheid;
- 3°
stoffen, preparaten en producten, hieronder mede begrepen afvalstoffen, die bij de nuttige toepassing of verwijdering ontstaan: naar aard en hoeveelheid;
- 4°
de wijze waarop de onder 3° bedoelde afvalstoffen nuttig worden toegepast of worden verwijderd;
- 5°
stoffen, preparaten en producten die de inrichting verlaten, voor zover deze bij de nuttige toepassing of verwijdering zijn ontstaan: naar aard en hoeveelheid, en
- b.
tot het bewaren van de geregistreerde gegevens gedurende ten minste vijf jaren.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de wijze waarop de registratie plaatsvindt.