NJB 2014/487
Schending gelijkheidsbeginsel door vervolging verdachte terwijl andere verdachten zijn heengezonden? In casu geen grond voor niet-ontvankelijkheid in vervolging. Het ten onrechte niet vervolgen van derden wier gedragingen evenzeer als die van de verdachte het voorwerp van strafvervolging dienen te zijn, kan niet zonder meer leiden tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de strafvervolging tegen de verdachte
HR 11-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:286
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 februari 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.F. Groos, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/01554
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:286, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2494, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑06‑2013
- Wetingang
(Sv art. 348)
Essentie
Schending gelijkheidsbeginsel door vervolging verdachte terwijl andere verdachten zijn heengezonden? In casu geen grond voor niet-ontvankelijkheid in vervolging. Het ten onrechte niet vervolgen van derden wier gedragingen evenzeer als die van de verdachte het voorwerp van strafvervolging dienen te zijn, kan niet zonder meer leiden tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de strafvervolging tegen de verdachte
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens ‘medeplegen van zeeroof’ (art. 381 Sr), ook wel aangeduid als piraterij. Het cassatiemiddel bevat de klacht dat het hof het beroep op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.