HR, 27-06-2014, nr. 14/01871
ECLI:NL:HR:2014:1548
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27-06-2014
- Zaaknummer
14/01871
- Vakgebied(en)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:1548, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑06‑2014; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:440, Gevolgd
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2014:1751, Niet ontvankelijk
ECLI:NL:PHR:2014:440, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑05‑2014
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:1548, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 27‑06‑2014
Partij(en)
27 juni 2014
Eerste Kamer
nr. 14/01871
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoekster],wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. S.F. Deen.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak met het insolventienummer C13/12/639-R van de rechtbank Amsterdam van 20 juli 2012 en 29 januari 2014;
b. het arrest in de zaak 200.141.474/01 van het gerechtshof Amsterdam van 1 april 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 3).
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 27 juni 2014.
Conclusie 16‑05‑2014
14/01871 | Mr. L. Timmerman |
Zitting 16 mei 2014 | |
Conclusie inzake: | |
[verzoekster], verzoekster tot cassatie, | |
(hierna [verzoekster]). |
1. Het voorliggende cassatieberoep richt zich tegen de beslissing van het gerechtshof Amsterdam (arrest van 1 april 2014) om de in eerste aanleg uitgesproken tussentijdse beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling (vonnis van 29 januari 2014) te bekrachtigen. Het hof was met de rechtbank van oordeel dat [verzoekster] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van verscheidene uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen.
2 Het cassatieverzoekschrift dat namens [verzoekster] door mr. P.A. van der Waal op 9 april 2014 is ingediend voldoet niet aan de eisen van art. 426a lid 1 Rv, aangezien het niet is ingediend noch is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Dit gebrek is hersteld door indiening op 11 april 2014, derhalve binnen twee weken, van hetzelfde verzoekschrift met ondertekening door een advocaat bij de Hoge Raad (vgl. HR 10 juli 2009, ECLI:NL:HR:BI0773).
3 Beide in het verzoekschrift opgeworpen middelen voldoen evenwel niet aan de eraan te stellen eisen. De middelen bevatten motiveringsklachten die niet met bepaaldheid en precisie vermelden welke beslissing of overweging uit het uitvoerig gemotiveerde arrest van het hof onvoldoende gemotiveerd dan wel onbegrijpelijk is en waarom. Voorts zijn de motiveringsklachten gebaseerd op stellingen die in feitelijke instanties zijn aangevoerd, maar zijn de vindplaats(en) van die stellingen in de stukken van het geding niet vermeld. Het gevolg hiervan is dat [verzoekster] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar cassatieberoep (zie art. 407 lid 2 Rv en HR 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY2639).
Conclusie
De conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G