V-N 2014/16.17
Hoge Raad moet volgens A-G Wattel zaak over Nederlandse fiscaleeenheidsvoorwaarden aanhouden tot prejudiciële vragen zijn beantwoord
HR (A-G) 21-02-2014, ECLI:NL:PHR:2014:69, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
21 februari 2014
- Zaaknummer
13/03330
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- JCDI
JCDI:ADS182309:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2674, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑09‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:73, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑02‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:69, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:2, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑01‑2014
- Wetingang
Essentie
A-G Wattel concludeert tot het aanhouden van de zaak. Eerder concludeerde de A-G tot het, zo spoedig mogelijk, stellen van aanvullende prejudiciële vragen. De rechtsstrijd gaat om een afwijkende beschikking om voor de VPB als fiscale eenheid te worden aangemerkt.
Samenvatting
X bv houdt de aandelen in E bv via een Spaanse vennootschap. Verder houdt X bv de aandelen in F bv via twee Griekse vennootschappen. Eind 2008 verzoeken X bv, E bv en F bv om voor de VPB-heffing als een fiscale eenheid te worden aangemerkt. De inspecteur wijst dit verzoek af en wijst er hierbij op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.