NJ 2013/452
Klacht schending redelijke termijn in de cassatiefase met 80a RO afgedaan.
HR 18-06-2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3502, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 juni 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, J. Wortel
- Zaaknummer
12/00862 J
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
CA3502
- JCDI
JCDI:ADS161723:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Juridische beroepen / Rechter
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:CA3502, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑06‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:CA3502, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑05‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑02‑2013
- Wetingang
Art. 80a RO; art. 6 lid 1 EVRM
Essentie
Overschrijding redelijke termijn in de cassatiefase. De HR oordeelt dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De HR verklaart — gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de P-G — het beroep niet-ontvankelijk.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 3 februari 2012, nummer 20/001824-10, in de strafzaak tegen: H. Adv. mr. R.J. Baumgardt, te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.