RvdW 2016/471
Profijtontneming. Hoofdelijke betalingsverplichting. Hof heeft het opleggen van een hoofdelijke betalingsverplichting op betrokkene ontoereikend gemotiveerd, nu uit ’s hofs oordeel dat de door betrokkene beweerde verdeling van de winst tussen hem en zijn mededader niet wordt bevestigd door objectieve aanwijzingen, niet zonder meer volgt dat het volledige wederrechtelijk voordeel als gemeenschappelijk voordeel kan worden aangemerkt waarover zowel betrokkene als zijn mededader kan beschikken of heeft kunnen beschikken.
HR 22-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:469
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 maart 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/02535
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:469, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑03‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:132, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑02‑2016
Essentie
Profijtontneming. Hoofdelijke betalingsverplichting. Hof heeft het opleggen van een hoofdelijke betalingsverplichting op betrokkene ontoereikend gemotiveerd, nu uit ’s hofs oordeel dat de door betrokkene beweerde verdeling van de winst tussen hem en zijn mededader niet wordt bevestigd door objectieve aanwijzingen, niet zonder meer volgt dat het volledige wederrechtelijk voordeel als gemeenschappelijk voordeel kan worden aangemerkt waarover zowel betrokkene als zijn mededader kan beschikken of heeft kunnen beschikken.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 19 februari 2015, nummer 20/000766-14, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.