RSV 2020/184
Kwalificatie arbeidsovereenkomst – partijbedoeling – participatieplaats – reguliere werkzaamheden
HR (A-G) 17-07-2020, ECLI:NL:PHR:2020:698, m.nt. mr. dr. J.H. Ermers
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
17 juli 2020
- Zaaknummer
19/03369
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Noot
mr. dr. J.H. Ermers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS229764:1
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1746, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:698, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑07‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑08‑2019
- Wetingang
Art. 7:610 BW; art. 36 Wet IOAW; art. 10a Participatiewet
Essentie
Kwalificatie arbeidsovereenkomst – partijbedoeling – participatieplaats – reguliere werkzaamheden
Samenvatting
Betrokkene stelt dat dat haar werkzaamheden in niets verschilden van haar ‘flex’ collega’s die regulier werden betaald en dat zij meedraaide in het rooster. Het hof heeft deze stellingen onbesproken gelaten. Daarmee heeft het hof in het midden gelaten of sprake was van additionele werkzaamheden, zoals vereist in art. 10a Participatiewet. Niet kan worden uitgesloten dat de gemeente betrokkene reguliere werkzaamheden heeft laten verrichten waarvoor een participatieplaats niet is bedoeld.
Het hof oordeelt dat er tussen de gemeente en betrokkene geen arbeidsovereenkomst heeft bestaan, onder meer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.