Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.8.38 [Remvertraging bedrijfsrem]
Geldend
Geldend vanaf 05-01-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Inwerkingtreding
05-01-2021, terugwerkend tot: 01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van keuren | |
---|---|---|
1. | Landbouw- of bosbouwtrekkers met een maximumconstructiesnelheid van:
| Visuele controle door middel van een beproeving op de weg. De snelheid moet bij de aanvang van de remproef de maximumconstructiesnelheid bedragen, met een maximum van 40 km/h. De remvertraging wordt met een elektronische zelfregistrerende remvertragingsmeter als volgt vastgesteld:
Indien op een remtestinrichting kan worden vastgesteld dat de remvertraging voldoet, kan de beproeving op de weg achterwege blijven. De bij de remproef behaalde remvertraging wordt berekend door de remkrachten bij elkaar op te tellen en vervolgens te delen door de massa van het voertuig in rijklare toestand. |
2. | De bedrijfsrem van een landbouw- of bosbouwtrekker in gebruik genomen:
| Visuele controle. Terwijl de wielen zich vrij van de grond bevinden, wordt het rempedaal licht ingetrapt en wordt gecontroleerd of elk wiel wordt geremd. Bij gebruik van een remtestinrichting voor de controle van de remwerking, wordt hierop gelijktijdig gecontroleerd. |
3. | De bedrijfsrem van een landbouw- of bosbouwtrekker met een maximumconstructiesnelheid van meer dan 40 km/h, moet op alle wielen werken. | Visuele controle. Terwijl de wielen zich vrij van de grond bevinden, wordt het rempedaal licht ingetrapt en wordt gecontroleerd of elk wiel wordt geremd. Bij gebruik van een remtestinrichting voor de controle van de remwerking, wordt hierop gelijktijdig gecontroleerd. |