Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees
Bijlage IV
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2021
- Bronpublicatie:
24-03-2021, PbEU 2021, L 104 (uitgifte: 25-03-2021, regelingnummer: 2021/519)
- Inwerkingtreding
28-03-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2021, PbEU 2021, L 104 (uitgifte: 25-03-2021, regelingnummer: 2021/519)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Hoofdstuk I. Officiële erkenning van bedrijven of compartimenten als bedrijven of compartimenten die gecontroleerde huisvestingsomstandigheden toepassen
A
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten aan de onderstaande voorwaarden voldoen om voor hun bedrijf officiële erkenning te verkrijgen:
- a)
de exploitant heeft alle praktische voorzorgen ten aanzien van de constructie van de gebouwen en het onderhoud genomen om te voorkomen dat knaagdieren, andere zoogdieren en vleesetende vogels in de gebouwen kunnen komen waar de dieren worden gehouden;
- b)
de exploitant voert een ongediertebestrijdingsprogramma uit, met name voor knaagdieren, om besmetting van de varkens te voorkomen. De exploitant houdt over dit programma een administratie bij die aan de eisen van de bevoegde autoriteit voldoet;
- c)
de exploitant zorgt ervoor dat alle diervoeders afkomstig zijn van een inrichting die diervoeders produceert volgens de beginselen van Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad (1);
- d)
de exploitant bewaart diervoeders voor diersoorten die gevoelig zijn voor Trichinella in afgesloten silo's of andere recipiënten waar geen knaagdieren in kunnen komen. Alle andere diervoedervoorraden ondergaan een warmtebehandeling of worden geproduceerd en opgeslagen overeenkomstig de eisen van de bevoegde autoriteit;
- e)
de exploitant moeten garanderen dat dode dieren onverwijld worden verzameld, geïdentificeerd en vervoerd overeenkomstig de artikelen 21 en 22 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 en bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 142/2011;
- f)
indien zich in de nabijheid van het bedrijf een vuilstortplaats bevindt, stelt de exploitant de bevoegde autoriteit hiervan in kennis. De bevoegde autoriteit beoordeelt de risico's van de situatie en besluit of het bedrijf kan worden erkend als bedrijf dat gecontroleerde huisvestingsomstandigheden toepast;
- g)
de exploitant zorgt ervoor dat de gedomesticeerde varkens geïdentificeerd zijn, zodat elk dier naar het bedrijf teruggetraceerd kan worden;
- h)
de exploitant zorgt ervoor dat gedomesticeerde varkens het bedrijf alleen binnenkomen als zij van oorsprong zijn uit en komen van bedrijven die officieel zijn erkend als bedrijven die gecontroleerde huisvestingsomstandigheden toepassen;
- i)
geen van de gedomesticeerde varkens heeft toegang tot buitenvoorzieningen, tenzij de exploitant door een risicoanalyse tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit kan aantonen dat de periode, de voorzieningen en de omstandigheden van de toegang tot buiten geen gevaar opleveren voor de insleep van Trichinella in het bedrijf;
- j)
geen van de fok- en gebruiksvarkens, als gedefinieerd in artikel 2, lid 2, onder c), van Richtlijn 64/432/EEG, is na het verlaten van het bedrijf van oorsprong gelost op een verzamelcentrum als gedefinieerd in artikel 2, lid 2, onder o), van Richtlijn 64/432/EEG, tenzij het verzamelcentrum voldoet aan de vereisten van de punten a) tot i) en alle gedomesticeerde varkens die voor zendingen op het verzamelcentrum zijn samengebracht van oorsprong zijn uit en komen van bedrijven die officieel zijn erkend als bedrijven die gecontroleerde huisvestingsomstandigheden toepassen of van officieel erkende compartimenten.
B
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die officieel zijn erkend als bedrijven die gecontroleerde huisvestingsomstandigheden toepassen, stellen de bevoegde autoriteit in kennis van elk onder A genoemd voorschrift waaraan niet meer wordt voldaan en van alle andere veranderingen die van invloed kunnen zijn op de status van het bedrijf.
C
De bevoegde autoriteiten in de lidstaten mogen een bedrijf of een categorie van bedrijven slechts erkennen wanneer zij hebben gecontroleerd dat aan de voorschriften van punt A is voldaan.
Hoofdstuk II. Rapportage over de situatie met betrekking tot trichinella
- a)
Het aantal humane Trichinella-gevallen (geïmporteerd en autochtoon), met inbegrip van epidemiologische gegevens, moet worden gerapporteerd overeenkomstig Beschikking 2000/96/EG.
- b)
Het aantal tests en de uitslagen van de tests op Trichinella bij gedomesticeerde varkens, wilde zwijnen, eenhoevigen, wild en andere gevoelige dieren moet overeenkomstig bijlage IV bij Richtlijn 2003/99/EG worden ingediend. De gegevens over gedomesticeerde varkens bevatten minstens specifieke informatie in verband met:
- i)
tests op dieren die onder gecontroleerde huisvestingsomstandigheden zijn gehouden;
- ii)
tests op fokzeugen en -beren en mestvarkens.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (PB L 35 van 8.2.2005, blz. 1).