Prg. 2011/291
Geen bevrijding nakoming. Een hoofdelijke verbintenis tot een niet-doen, bevrijdt bij nakoming door een van de schuldenaren niet de medeschuldenaren tot nakoming.
HR 08-07-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ0593 (Jurrius/Dobbelaar)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juli 2011
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, W.D.H. Asser, C.E. Drion
- Zaaknummer
09/04087
- Conclusie
A-G Wuisman
- LJN
BQ0593
- Roepnaam
Jurrius/Dobbelaar
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ0593, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ0593, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑09‑2009
- Wetingang
Essentie
Verbintenissenrecht. Kan verbintenis tot een niet-doen door meerdere personen eveneens worden aangemerkt als tussen hen geldende hoofdelijke verbintenis ex art. 6:6 BW?
Nee. Omstandigheid dat ene schuldenaar zich overeenkomstig deze verbintenis gedraagt tegenover de ander, bevrijdt de medeschuldenaren niet tegenover de schuldeiser.
Samenvatting
Een vader levert zijn grond aan zijn dochter en schoonzoon onder de voorwaarde dat de bomen op het perceel eigendom blijven van de vader. Omtrent het verwijderen van de bomen is in de akte van levering tussen de vader enerzijds en de twee kopers anderzijds een afspraak gemaakt. In 1998 zijn de bomen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.