RBP 2018/72
Twee conclusieregel. Wanneer is een nieuw juridisch verweer in hoger beroep tardief?
HR 06-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1097
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 juli 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, T.H.Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/01919
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- JCDI
JCDI:ADS929649:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1097, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:303, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑04‑2017
- Wetingang
Art. 471 Rv
Essentie
Twee conclusieregel. Processueel zelfstandige positie incidenteel appel.
Wanneer is een nieuw juridisch verweer in hoger beroep tardief?
Samenvatting
ED heeft in hoger beroep haar eis vermeerderd, waarbij ze onder meer betaling vordert van onderhoudstermijnen over de jaren 2002 tot en met 2011. Siza heeft in dit verband in haar memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, een beroep op verjaring gedaan. ED doet bij pleidooi in het principaal beroep een beroep op stuiting van de verjaring.
Het hof heeft geoordeeld dat de vordering van ED is verjaard voor zover deze betrekking heeft op de jaren ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.