Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 987/2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels
Artikel 49 Vaststelling van de mate van invaliditeit
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2010
- Bronpublicatie:
16-09-2009, PbEU 2009, L 284 (uitgifte: 30-10-2009, regelingnummer: 987/2009)
- Inwerkingtreding
01-05-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-09-2009, PbEU 2009, L 284 (uitgifte: 30-10-2009, regelingnummer: 987/2009)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
In geval van toepassing van artikel 46, lid 3, van de basisverordening, is het contactorgaan als enige bevoegd de beslissing omtrent de mate van invaliditeit van de aanvrager te nemen indien de door dit orgaan toegepaste wetgeving in bijlage VII bij de basisverordening is vermeld; is dit niet het geval, dan is het orgaan bevoegd waarvan de wetgeving in die bijlage is vermeld en waaraan de aanvrager het laatst onderworpen was. Het orgaan neemt deze beslissing zodra het in staat is te bepalen of de voorwaarden zijn vervuld die in de door het orgaan toegepaste wetgeving worden gesteld voor het ingaan van het recht, in voorkomend geval met inachtneming van de artikelen 6 en 51 van de basisverordening. Het stelt de andere betrokken organen onverwijld van deze beslissing in kennis.
Indien de in de door het orgaan toegepaste wetgeving gestelde voorwaarden voor het ingaan van het recht, niet zijnde de voorwaarden betreffende de mate van invaliditeit, met inachtneming van de artikelen 6 en 51 van de basisverordening, niet zijn vervuld, deelt het contactorgaan dit onverwijld mee aan het bevoegde orgaan van de lidstaat aan de wetgeving waarvan de aanvrager het laatst onderworpen was. Dit laatste orgaan is bevoegd de beslissing omtrent de mate van invaliditeit van de aanvrager te nemen, indien de in de door dit orgaan toegepaste wetgeving gestelde voorwaarden voor het ingaan van het recht zijn vervuld. Het stelt de andere betrokken organen onverwijld van deze beslissing in kennis.
Bij het bepalen of de voor het ingaan van het recht gestelde voorwaarden zijn vervuld, kan het nodig zijn dat op dezelfde wijze verder wordt teruggegaan tot aan het inzake invaliditeit bevoegde orgaan van de lidstaat aan de wetgeving waarvan de aanvrager het eerst onderworpen is geweest.
2.
Indien artikel 46, lid 3, van de basisverordening niet van toepassing is, kan elk orgaan, volgens de wetgeving die het toepast, de aanvrager door een arts of andere deskundige van eigen keuze te laten onderzoeken, teneinde de mate van invaliditeit te bepalen. Het orgaan van een lidstaat houdt evenwel rekening met de documenten en medische rapporten alsmede met inlichtingen van administratieve aard die door het orgaan van andere lidstaten zijn vergaard alsof deze in zijn eigen lidstaat waren opgesteld.