RN 2014/50
Erfbelasting. Is bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet in strijd met het discriminatieverbod van art. 26 IVBPR en art. 14 EVRM?
HR 28-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:687
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 maart 2014
- Magistraten
Mrs. M.W.C. Feteris, C. Schaap, P.M.F. van Loon, M.A. Fierstra, Th. Groeneveld
- Zaaknummer
13/02363
- Conclusie
A-G mr. R.L.H. IJzerman
- JCDI
JCDI:ADS206380:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑03‑2014
ECLI:NL:HR:2014:687, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑03‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1367, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑11‑2013
- Wetingang
Samenvatting
Erflater is in 2007 overleden. Erflater heeft tot 2004 een landbouwonderneming gedreven. Het ondernemingsvermogen bestond onder meer uit landbouwgronden, een boerderij met opstallen en daarbij behorende landbouwmachines. Na de staking van zijn onderneming heeft erflater de gronden aan zijn achterneef verpacht. In zijn testament heeft erflater zijn achterneef benoemd tot enig erfgenaam. De erfrechtelijke verkrijging van de achterneef bestaat uit het voormalige ondernemingsvermogen, de (aan belanghebbende) verpachte landbouwgronden, de machines en de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.