Einde inhoudsopgave
Besluit bestuurlijke boetes financiële sector
Artikel 1b
Geldend
Geldend vanaf 12-07-2017
- Bronpublicatie:
26-06-2017, Stb. 2017, 300 (uitgifte: 11-07-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2017, Stb. 2017, 300 (uitgifte: 11-07-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Onverminderd de artikelen 3:4 en 5:46 van de Algemene wet bestuursrecht, houdt de toezichthouder bij het vaststellen van een bestuurlijke boete in ieder geval rekening met de volgende omstandigheden, voor zover die van toepassing zijn:
- a.
de ernst en de duur van de overtreding;
- b.
het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen;
- c.
de verliezen die derden wegens de overtreding hebben geleden en de schade die is toegebracht aan de werking van de markten of aan de economie in bredere zin;
- d.
de gevolgen van de overtreding voor het financieel stelsel;
- e.
de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden verweten;
- f.
eerdere overtredingen van de overtreder;
- g.
de mate waarin de overtreder meewerkt bij het vaststellen van de overtreding;
- h.
maatregelen die de overtreder na de overtreding heeft genomen om herhaling van de overtreding te voorkomen.
2.
De omstandigheden genoemd in het eerste lid, onderdelen g en h, kunnen slechts tot een verlaging van de bestuurlijke boete leiden.