NJ 2014/512
Toereikend bewijs valselijk ‘opmaken’ geschrift.
HR 10-06-2014, ECLI:NL:HR:2014:1358, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 juni 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
12/02824
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Noot
P.A.M. Mevis
- JCDI
JCDI:ADS127956:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1358, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑06‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:507, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑04‑2013
- Wetingang
Essentie
Het oordeel dat verdachte kan worden aangemerkt als iemand die de (vervalste) persberichten heeft ‘opgemaakt’ en daarmee het tenlastegelegde feit heeft gepleegd — verdachte en zijn medeverdachte hebben samen achter de pc gezeten, een bestaande publicatie veranderd en geprint, waarna verdachte op een andere locatie de tekst van die publicatie heeft voorgelezen waar zijn medeverdachte de tekst heeft ingetypt — geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 23 mei 2012, nummer 23/005328-07, in de strafzaak tegen: R. Adv. mr. C.W. Noorduyn, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.