V-N 2023/24.21.4
Handhaving VPB-boeten ondanks inkeer door aandeelhouder
HR 21-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:671
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 april 2023
- Zaaknummer
22/03043
22/03044
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:671, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑04‑2023
ECLI:NL:HR:2023:672, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑04‑2023
Uitspraak, Hoge Raad, 17‑03‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:303, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑03‑2023
- Wetingang
Essentie
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur het bewijs voor de boeten volledig heeft geleverd op basis van wilsonafhankelijke documenten, zodat aan het niet-tijdig geven van de cautie geen gevolgen worden verbonden. Pas in een zeer laat stadium is echt openheid van zaken gegeven. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Samenvatting
X bv werkt in de luchtvaartbranche. Haar twee (middellijke) aandeelhouders hebben de winst van X bv jarenlang afgeroomd door middel van facturen van een fictief Zwitsers bedrijf. Deze gelden werden via een Zwitserse coderekening ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.