JWB 2014/183
Vennootschapsrecht, concern, aansprakelijkheid, moedervennootschap, dochtervennootschap
HR 11-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:898 (Hertogs/Deterink)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 april 2014
- Zaaknummer
13/02589
- Roepnaam
Hertogs/Deterink
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:898, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:93, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑02‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑05‑2013
- Wetingang
Art. 2:403 BW; art. 3:288 BW
Essentie
Vennootschapsrecht, concern, aansprakelijkheid, moedervennootschap, dochtervennootschap
Samenvatting
Casus
De moedervennootschap heeft op de voet van art. 2:403 BW een verklaring gedeponeerd dat zij hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de schulden van haar dochtervennootschap. De eiseres tot cassatie is werknemer geweest van de dochtervennootschap. De dochtervennootschap is failliet verklaard. Uit dien hoofde heeft de eiseres tot cassatie een vordering op de dochtervennootschap welke vordering op de voet van art. 3:288 BW bevoorrecht is. Nadat de moedervennootschap failliet verklaard, met de benoeming van de verweerders in cassatie tot faillissementscuratoren, heeft de eiseres tot cassatie haar vordering op de dochtervennootschap ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.