Einde inhoudsopgave
Wet op de jeugdhulpverlening
Artikel 41b [Bijdrage jeugdige]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-1995
- Bronpublicatie:
02-02-1995, Stb. 1995, 225 (uitgifte: 27-04-1995, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22060 Overheid.nl: 22060)
- Inwerkingtreding
01-05-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-02-1995, Stb. 1995, 225 (uitgifte: 27-04-1995, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22060Overheid.nl: 22060)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Personen- en familierecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Een jeugdige aan wie hulpverlening wordt geboden in een op grond van deze wet voor bekostiging in aanmerking gebrachte voorziening van residentiële hulpverlening, is aan de uitvoerder van de desbetreffende voorziening een bijdrage verschuldigd in de kosten van verzorging en verblijf.
2.
In de gevallen, bedoeld in artikel 41a, eerste lid, onder b, is de jeugdige aan het Rijk een bijdrage verschuldigd in de kosten van verzorging en verblijf.
3.
De eigen bijdrage wordt vastgesteld naar het inkomen van de jeugdige. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het inkomen dat bij de vaststelling van de bijdrage in aanmerking wordt genomen en omtrent de hoogte van de bijdrage.