Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/21.4.3:21.4.3 Handelingen van de participanten in het kader van de samenwerking jegens elkaar
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/21.4.3
21.4.3 Handelingen van de participanten in het kader van de samenwerking jegens elkaar
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS371745:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Hof Amsterdam 30 december 1985, nr. 2445/84, BNB 1987/85.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De handelingen die de penvoerder bij een overeenkomst ter verdeling van voor gemene rekening gemaakte kosten ter uitvoering van die overeenkomst jegens de andere participanten verricht, blijven met toepassing van het leerstuk buiten de heffing van btw.
Voor wat betreft het recht op aftrek van de penvoerder geldt dat, wanneer het een doorbelasting van externe kosten betreft, de penvoerder de btw die drukt op zijn aandeel in de kosten, in aftrek kan brengen, indien (dit aandeel in) de kosten rechtstreeks (kan) kunnen worden toegerekend aan belaste handelingen van de penvoerder. Ieder van de participanten brengt zijn btw in aftrek voor zijn aandeel in de kosten, indien en voor zover hij een recht op aftrek heeft. Naar het oordeel van het Hof Amsterdam in de zaak van 30 december 1985, staat het feit dat van een correcte factuur geen sprake is, hieraan niet in de weg.1 Zie hierover ook hetgeen ik in paragraaf 21.2.4 heb opgemerkt.
Voor wat betreft het recht op aftrek van de penvoerder ten aanzien van btw op kosten gemaakt in het kader van de uitvoering van de overeenkomst tot het verdelen van kosten voor gemene rekening (bijvoorbeeld advieskosten) geldt dat, indien die kosten rechtstreeks toerekenbaar zijn aan de handelingen waarvoor een doorbelasting plaatsvindt, er in beginsel geen recht op aftrek bestaat voor zover de kosten toerekenbaar zijn aan het aandeel van de andere participanten. Ook de andere participanten hebben geen recht op aftrek van de btw op deze externe kosten, nu zij niet zijn aan te merken als degene voor wie de diensten zijn verricht (art. 168 Btw-richtlijn, ex art. 19 Zesde richtlijn, vgl. art. 15 Wet OB). Dit is slechts anders, indien deze kosten zelf weer onder toepassing van het leerstuk worden verdeeld. De btw op kosten die toerekenbaar zijn aan het aandeel van de penvoerder zelf, zijn volledig aftrekbaar, indien zij rechtstreeks kunnen worden toegerekend aan belaste leveringen van goederen of diensten van de penvoerder jegens derden. Is een rechtstreekse toerekening niet mogelijk, dan zijn de kosten mijns inziens in voorkomende gevallen aan te merken als algemene kosten. De penvoerder kan die kosten dan volgens het algemene pro rata in aftrek brengen.