Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 5.4a Defiscaliseren bepaalde onderlinge vorderingen en schulden
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 499 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36418)
- Inwerkingtreding
01-01-2024, terugwerkend tot: 01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 499 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36418)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
1.
Tot de bezittingen behoren niet vorderingen op de partner van de belastingplichtige die corresponderen met een schuld als bedoeld in artikel 5.3, derde lid, van de partner aan de belastingplichtige.
2.
Tot de bezittingen behoren niet vorderingen van een minderjarig kind op een ouder aan wie de rendementsgrondslag, bedoeld in artikel 2.15, tweede lid, wordt toegerekend, die corresponderen met een schuld als bedoeld in artikel 5.3, derde lid, van die ouder aan dat minderjarige kind.
3.
Tot de schulden behoren niet schulden die corresponderen met de vorderingen, bedoeld in het eerste en tweede lid.