Einde inhoudsopgave
Besluit particuliere participatiemaatschappijen
Artikel 17
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Bronpublicatie:
14-09-2001, Stb. 2001, 415 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-09-2001, Stb. 2001, 415 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
De bank beslist afwijzend op een aanvraag om registratie, indien:
- a.
de aanvrager geen erkende participatiemaatschappij was in de zin van dit besluit ten tijde van de indiening van de aanvraag;
- b.
de aanvrager geen erkende participatiemaatschappij was in de zin van dit besluit of de Garantieregeling particuliere participatiemaatschappijen 1981 ten tijde van de verkrijging van de participatie.
- c.
de aanvrager de registratiepremie, bedoeld in artikel 15, vierde lid, onder c, niet of niet tijdig heeft voldaan.
2.
De bank beslist afwijzend op een aanvraag om registratie, voor zover:
- a.
door registratie het krachtens artikel 16 vastgestelde bedrag zou worden overschreden;
- b.
de participatie waarop de aanvraag betrekking heeft ten tijde van de verkrijging bestond uit een converteerbare achtergestelde lening en de aanvrager niet voorafgaand aan of tegelijk met de verkrijging van de betreffende participatie een of meer andere uit aandelen bestaande participaties in dezelfde vennootschap heeft verkregen, die ten tijde van de verkrijging van de eerst bedoelde participatie aan de volgende vereisten voldeden:
- 1°
zij vormen tezamen ten minste ééntwintigste deel van het geplaatste aandelenkapitaal van de vennootschap;
- 2°
zij worden door de bank geregistreerd of zij zijn een of meer gemelde participaties;
- c.
het totale bedrag van de verkrijgingsprijs van de participatie en van al de overige participaties, die eerder of tegelijk met de verkrijging zijn verkregen door enige particuliere participatiemaatschappij in dezelfde vennootschap en die op het tijdstip van registratie worden geregistreerd of een gemelde participatie zijn, meer dan € 1 140 000 bedraagt;
- d.
het totale bedrag van de verkrijgingsprijs van de aandelen en andere financieringen die de aanvrager in de vennootschap houdt door de verkrijging van die participatie hoger is geworden dan 20 procent van:
- 1°
het gestorte kapitaal van de aanvrager, indien de participatie is verkregen voor het einde van het derde volle boekjaar, verlopen sedert de erkenning van de aanvrager als particuliere participatiemaatschappij, of
- 2°
het totale bedrag van de verkrijgingsprijs van alle aandelen en andere financieringen, met inbegrip van de desbetreffende participatie, van de aanvrager, indien de participatie verkregen is na het einde van het derde volle boekjaar, verlopen sedert de erkenning van de aanvrager als particuliere participatiemaatschappij.
3.
Voor de toepassing van het tweede lid, aanhef en onder d, wordt voor de bepaling van de boekjaren de periode waarin de aanvrager een in de zin van de Garantieregeling particuliere participatiemaatschappijen 1981 erkende particuliere participatiemaatschappij was, mede betrokken.