Einde inhoudsopgave
Besluit particuliere participatiemaatschappijen
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 11-05-1994
- Bronpublicatie:
18-03-1994, Stb. 1994, 318 (uitgifte: 10-05-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-05-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-03-1994, Stb. 1994, 318 (uitgifte: 10-05-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
Een erkende particuliere participatiemaatschappij kan op aanvraag registratie van een participatie verkrijgen van de bank.
2.
Een aanvraag om registratie wordt binnen dertien weken na de verkrijging van de participatie ingediend door de erkende particuliere participatiemaatschappij die de participatie heeft verkregen.
3.
De aanvraag gaat vergezeld van een verklaring van de particuliere participatiemaatschappij, welke inhoudt:
- a.
de naam en een omschrijving van de activiteiten van de vennootschap waarin de particuliere participatiemaatschappij de participatie heeft verkregen;
- b.
dat deze vennootschap op het moment van de aanvraag voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 2, derde lid;
- c.
de precieze aard van de participatie, de datum van verkrijging, de verkrijgingsprijs van de participatie en de voorwaarden waaronder deze is verkregen;
- d.
dat de vennootschap blijvende rendementsperspectieven heeft.
4.
De aanvraag gaat voorts vergezeld van:
- a.
de laatste door de algemene vergadering van aandeelhouders van de vennootschap vastgestelde of goedgekeurde jaarrekening;
- b.
een verklaring van een accountant, welke inhoudt dat hij de verklaringen, bedoeld in het derde lid, onder a, b en c, heeft gecontroleerd en juist heeft bevonden.
- c.
het bewijs van betaling aan de bank van een registratiepremie ten bedrage van 1 procent van de verkrijgingsprijs van de participatie waarop de aanvraag betrekking heeft.
5.
Aanvragen worden niet ingediend per telefax.