Ter gelegenheid van het pleidooi was al overgelegd een kopie van een rijbewijs, die ook al deze informatie bevat en bovendien de geboorteplaats Nizip.
GiEA Curaçao, 08-11-2021, nr. CUR201902096
ECLI:NL:OGEAC:2021:214
- Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Datum
08-11-2021
- Zaaknummer
CUR201902096
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:OGEAC:2021:214, Uitspraak, Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 08‑11‑2021; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:OGHACMB:2023:31
Uitspraak 08‑11‑2021
Inhoudsindicatie
Onlinegaming, identiteit speler, know your customer.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
zaaknummer: CUR201902096
Vonnis van 8 november 2021
inzake
de stichting
STICHTING BELANGENBEHARTIGING GEDUPEERDEN ONLINE KANSSPELEN,
gevestigd in Curaçao,
eiseres, hierna: SBGOK,
gemachtigde: mr. R.E.F.A. Bijkerk,
tegen de gedaagden
1. (…)
2. de naamloze vennootschap TRIGONON GROUP N.V.,
gevestigd in Curaçao, hierna: Trigonon,
gemachtigde: mr. O. Lodowica,
3. de naamloze vennootschap CYBERLUCK CURACAO N.V.,
gevestigd in Curaçao, hierna: Cyberluck,
gemachtigde: mr. A.C. Small,
4. [GEDAAGDE SUB 4],
wonende in Curaçao,
gemachtigde: mr. O. Lodowica.
De procedure
1. Voor het eerdere procesverloop wordt verwezen naar hetgeen daarover is overwogen in de tussenvonnissen van 17 februari 2020, 13 juli 2020 en 7 december 2020.
2. Op 1 februari 2021 heeft SBGOK een akte genomen.
3. Op 3 mei 2021 hebben Trigonon en [gedaagde sub 4] alsmede Cyberluck een antwoordakte genomen.
4. Op 30 mei 2021 heeft SBGOK een “conclusie na bewijslevering c.q. akte” genomen.
5. Op 30 augustus 2021 heeft Cyberluck een antwoordakte genomen.
6. Vonnis is bepaald op heden.
De verdere beoordeling
de vordering van 620.000 Turkse lira
7. In het tussenvonnis van 7 december 2020 is ten behoeve van de beoordeling van de vordering van 620.000 Turkse lira SBGOK opgedragen te bewijzen dat [naam 1], geboren op [geboortedatum] 1977 te Nizip, Turkije:
de speler in het online casino Bahsine was met gebruikersnaam “[naam]”, en
haar wederpartij is bij de akte van cessie d.d. 11 april 2019, ofwel “[naam 1], residing in Turkey at the address [adres]/Gaziantep”.
8. SBGOK heeft in dit verband onder meer overgelegd:
een uitdraai uit het Turkse digitaal persoonsregister betreffende [naam 1], geboren op [geboortedatum] 1977 te Nizip, met het mailadres [naam]@mynet.com, dat - zo staat als niet betwist vast - op 27 augustus 2016 is opgegeven,
een video-opname waarop te zien is dat iemand zich toegang verschaft tot het mailadres met de inlognaam [naam], en dat dat mailadres mails bevat die bestemd zijn voor een persoon met de naam [naam 1],
een elektronische factuur van september 2017 van [e-mail].com, gericht aan [naam 1], met het adres “[adres]” en het mailadres [naam]@mynet.com,
een elektronische factuur van juli 2018 van [naam 2], gericht aan [naam 1] te Sahinbey, met mailadres [naam]@mynet.com,
en elektronische factuur van juli 2018 van [e-mail 2].com, gericht aan [naam 1] te “ŞAHINBEY/Gaziantep”, met mailadres [naam]@mynet.com,
een elektronische factuur van december 2020 van Mynet, gericht aan [naam 1], met het adres “[Adres ]/Gaziantep, en met mailadres [naam]@mynet.com.tr,
een kopie van de voorzijde (met pasfoto) en achterzijde van een Turks identiteitsbewijs met nummer [I.D.] van [naam 1], geboren op [geboortedatum] 1977,1.
een kopie van een document van het “General Directorate of Civil Registration and Nationality´ van het Turkse ministerie van Binnenlandse Zaken, met de adresgegevens van [naam 1] met identiteitsnummer [I.D.], te weten “[adres]/GAZIANTEP”,
een foto en een video d.d. 31 januari 2021 van een persoon met het onder g bedoelde identiteitsbewijs en (een kopie van) de akte van cessie,
waarvan de onder c t/m h bedoelde documenten door een Turkse notaris zijn gelegaliseerd.
9. Anders dan de gedaagden stellen is het niet noodzakelijk dat deze stukken en gegevensdragers geauthentiseerd en gecertificeerd moeten zijn om tot bewijs te dienen, aangezien op grond van art. 131 lid 2 Rv. de rechter vrij is in de waardering van het bewijs, tenzij de wet anders bepaalt, maar zo’n uitzondering doet zich hier niet voor.
10. Het gerecht overweegt dat:
- uit het onder 8 onder h bedoelde stuk van het Turkse bevolkingsregister blijkt dat een [näam 1] woont op het adres van “[naam 1]” in de akte van cessie2.en tevens dat die [näam 1] identiteitsnummer [I.D.] heeft,
- uit het onder 8 onder g bedoelde stuk blijkt dat de [näam 1] met identiteitsnummer [I.D.] is geboren op [geboortedatum] 1977 te Nizip, Turkije3.,
- -
uit het onder 8 onder a bedoelde stuk blijkt dat die [näam 1] (geboren op [geboortedatum] 1977 te Nizip) in 2016 gebruik maakte van het mailadres [naam]@mynet.com,
- -
uit de onder 8 onder c, d, e en f bedoelde stukken blijkt dat die [näam 1] dat mailadres in elk geval tot eind 2020 gebruikte.
In het tussenvonnis is al vastgesteld dat in het online casino Bahsine de speler met mailadres [naam]@mynet.com de gebruikersnaam “[naam]” had.
11. Kortom, [naam 1], geboren op [geboortedatum] 1977 te Nizip, Turkije, was de speler in het online casino Bahsine met gebruikersnaam “[naam]”. Met deze bewijsmiddelen acht het gerecht SBGOK geslaagd in het bewijs van de identiteit van de speler.4.
12. Het gerecht volgt de gedaagden niet voor zover zij aanvoeren dat SBGOK zich inzake de identiteit van haar wederpartij bij de akte van cessie had moeten houden aan inzake identificatie geldende regels van “Know Your Customer”,“Anti Money Laundering” en “Anti-Terrorist Financing, aangezien die regels daarvoor niet gelden. Wel relevant zijn de bewijsrechtelijke regels in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De gedaagden doen ook daarop een beroep, in het bijzonder op art. 138 lid 2 Rv., waar het betreft hun betwisting dat de handtekening op de akte van cessie van de onder 11 bedoelde [näam 1] is. Zij voeren terecht aan dat SBGOK als degene die het rechtsgevolg van de akte van cessie inroept, dient te bewijzen van wie de ondertekening afkomstig is.
Dat bewijs is echter geleverd met de onder 8 onder i bedoelde gegevensdragers. Op de foto en de video staat een persoon die gelijkenis vertoont met de pasfoto op het onder 8 onder h bedoelde identiteitsbewijs, met dat identiteitsbewijs en (een kopie van) de akte van cessie. Een en ander kan bezwaarlijk anders worden uitgelegd dan dat hij daarmee verklaart partij bij die akte te zijn en die dus te hebben ondertekend. Het gerecht acht daarmee bewezen dat bedoelde [näam 1] de akte van cessie heeft ondertekend. Daarmee is de in art. 159 lid 2 Rv opgenomen regel dat iedere bewijskracht van de onderhandse akte is uitgesloten, niet meer van toepassing.
13. Het verweer van de gedaagden tegen de vordering betrof vooral de identiteit van de speler met gebruikersnaam [naam] en van de wederpartij bij de akte van cessie. Zij wisten bij het pleidooi welke persoon het betrof. De gedaagden hebben de ruimte genomen om in de aktes na het tussenvonnis ook in te gaan op andere aspecten dan de bewijslevering door SBGOK, maar hebben geen verweren aangevoerd tegen de vordering van de speler met de gebruikersnaam [naam] op het online casino Bahsine, ook niet waar het betreft de hoogte van de vordering.
14. Uit het voorgaande volgt dat het casino 620.000 Turkse lira verschuldigd was aan bedoelde [naam 1] en thans aan SBGOK. Gehouden tot betaling is de exploitant van het casino, dus Trigonon. Niet gebleken, en zeker onvoldoende onderbouwd, is dat, zoals SBGOK stelt, de grondslag voor die verschuldigdheid is gelegen in onrechtmatig handelen door Trigonon jegens [naam 1]. Uit het feitencomplex volgt echter dat de verschuldigdheid gewoon is gelegen in de nakoming van een tussen de speler en het casino gesloten overeenkomst. Trigonon zal dan ook worden veroordeeld tot betaling aan SBGOK van de tegenwaarde in NAƒ van 620.000 Turkse lira.
15. Tegen de vordering van wetteljke rente is geen verweer gevoerd, zodat die vordering zal worden toegewezen.
16. De vordering tegen [gedaagde sub 4] betreft haar aansprakelijkheid als bestuurder en is volledig afgeleid van het gestelde onrechtmatige handelen door Trigonon. Nu het gerecht onder 14 reeds heeft vastgesteld dat niet is gebleken van onrechtmatig handelen door Trigonon, is [gedaagde sub 4] reeds daarom niet aansprakelijk. De vordering zal dus worden afgewezen.
17. Ook de vordering tegen Cyberluck zal worden afgewezen. Het beroep van SBGOK op art. 6:171 BW faalt reeds omdat niet is gebleken van een fout (een toerekenbare onrechtmatige daad) van Trigonon. Voor het overige heeft SBGOK onvoldoende onderbouwd waarin het onrechtmatig handelen jegens [naam 1] gelegen is.
de vordering van € 6.000
18. Uit het onder 21 en 22 van het tussenvonnis van 7 december 2020 overwogene volgt dat niet gebleken is dat SBGOK bij deze vordering nog voldoende belang heeft. Die vordering is dus niet toewijsbaar.
de proceskosten
19. SBGOK zal als in het ongelijk gestelde partij in de verhouding tot Cyberluck en [gedaagde sub 4] worden veroordeeld in de kosten van het geding. Conform het liquidatietarief in het procesreglement is uitgangspunt 3½ punten voor de proceshandelingen en tarief 8 (NAƒ 3.000) voor het belang.
Het gerecht zal echter de kosten voor de schriftelijke processtukken (maar dus niet voor het pleidooi) halveren, aangezien [gedaagde sub 4] en Cyberluck telkens nagenoeg identieke processtukken hebben ingediend. SBGOK zal dus aan Cyberluck en [gedaagde sub 4] ieder NAƒ 6.750 aan proceskosten dienen te vergoeden.
20. Waar het betreft de proceskosten in de procedure tussen SBGOK en Trigonon overweegt het gerecht dat Trigonon van spelers die een vordering op het online casino pretenderen te hebben, de identiteit mag verifiëren. Gebleken noch aannemelijk is echter dat, zoals door de gedaagden is gesteld, [naam 1] of SBGOK hebben geweigerd om medewerking te verlenen bij “identificatie op grond van AML vereisten”. [naam 1] en SBGOK zijn in hun informatieverstrekking echter wel slordig met de naam van de speler met gebruikersnaam “[naam]” omgegaan. Zo gebruikte [naam 1] in zijn mails de voornaam “[naam 1]” in plaats van “[näam 1]” en had SBGOK het in haar brieven van 6 mei 2019, en zelfs nog in de conclusie van repliek, over ‘[naam 1]” in plaats van [näam 1]. Dat onder die omstandigheden Trigonon haar pijlen bleef richten op de identiteit van de speler, is niet onbegrijpelijk. SBGOK heeft pas ter gelegenheid van het pleidooi voldoende tot een individu te herleiden informatie over die speler verschaft. Hoe dan ook, de procedure, en de duur ervan, is deels aan SBGOK zelf te wijten. Het gerecht zal om die reden de proceskosten compenseren, ook al is Trigonon de in het ongelijk gestelde partij.
De beslissing
Het gerecht:
a. veroordeelt Trigonon tot betaling aan SBGOK van de tegenwaarde in NAƒ van 620.000 Turkse lira, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 15 november 2018 tot de dag der algehele voldoening,
compenseert in de procedure tussen SBGOK en Trigonon de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
veroordeelt SBGOK in de procedures tegen Cyberluck respectievelijk [gedaagde sub 4] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Cyberluck begroot op NAƒ 6.750 en aan de zijde van [gedaagde sub 4] op NAƒ 6.750,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.F. Gerard, rechter, en op 8 november 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 08‑11‑2021
Dit geldt ook voor de onder 8 onder c en f bedoelde stukken.
De geboortedatum en -plaats blijken ook uit het onder 8 onder a bedoelde stuk.
De gedaagden hebben ook niet gesteld dat de speler met de gebruikersnaam [naam] een andere identiteit heeft, terwijl zij wisten, althans behoorden te weten, aan welk individu die gebruikersnaam was gekoppeld.