NJ 2010, 298
Ondertoezichtstelling; omgangsregeling.
HR 28-05-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL9542
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 mei 2010
- Magistraten
Mrs. A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
09/02431
- Conclusie
A-G Wissink
- LJN
BL9542
- JCDI
JCDI:ADS127178:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL9542, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑05‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL9542, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑03‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑06‑2009
- Wetingang
BW art. 1:263b
Essentie
Ondertoezichtstelling; omgangsregeling.
Volgens de bedoeling van de wetgever en in overeenstemming met de tekst en het stelsel van de wet blijft een omgangsregeling die is vastgesteld op de voet van art. 1:263b BW van kracht nadat de ondertoezichtstelling is geëindigd.
Samenvatting
Tussen verzoeker tot cassatie (hierna: de vader) en zijn dochter, die in 1998 is geboren uit een relatie van de vader met verweerster in cassatie onder 1 (hierna: de moeder), is in 2004 een omgangsregeling vastgesteld. De dochter is in 2006 onder toezicht gesteld van verweerster in cassatie onder 2 (hierna: BJZ). De ondertoezichtstelling duurde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.