Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/161:161 Introductie
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/161
161 Introductie
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691957:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Met het oog op de consequenties die de kwalificatie ‘bevrijdend verweer’ meebrengt is het zowel voor de rechter als voor eiser van belang dat verweerder een bevrijdend verweer goed kenbaar presenteert. Zo weet de rechter welke vraag door verweerder aan hem ter beoordeling wordt voorgelegd en weet de wederpartij waartegen hij zich moet verweren. Indien de rechter een verweer als een bevrijdend verweer kwalificeert, zijn verschillende aspecten onderzocht.
In 6.1 zal de stelplicht van verweerder ingeval van een bevrijdend verweer aan de orde komen. Wanneer heeft verweerder voldaan aan zijn stelplicht en wanneer aan zijn eventuele nadere stelplicht? Wanneer mag de rechter de zaak afdoen op grond van een ontoereikende stelplicht? Bespreking vindt plaats van art. 21, 24 en 25 Rv in het kader van een bevrijdend verweer.
Aan de orde komen verder: de bewijsaandraagplicht van verweerder, het overleggen van producties en de eisen die kunnen worden gesteld aan een door verweerder gedaan bewijsaanbod. Ook komt ter sprake dat in bepaalde gevallen minder strenge eisen kunnen worden gesteld aan de stelplicht van een partij die een bevrijdend verweer voert waarbij zij een bewijsaanbod doet. Enkele processuele verwikkelingen ter zake van de stelplicht van verweerder om te kunnen voldoen aan zijn stelplicht worden besproken, zoals een verzoek aan de rechter op grond van art. 22 Rv, de (incidentele) vordering ex art. 843a Rv van de kant van verweerder en de mogelijkheid van een verzoek tot voorlopig getuigenverhoor/deskundigenbericht, aanhangig gemaakt door verweerder.
De reactie van eiser op het bevrijdend verweer van verweerder kan een grondslagverweer zijn (een gemotiveerde betwisting van de feiten zoals door verweerder gesteld bij zijn bevrijdend verweer) of een bevrijdend verweer (een contra-bevrijdend verweer; een beroep op een ander rechtsgevolg dan waarop verweerder een beroep deed).
In 6.2. wordt het grondslagverweer behandeld.
De debatstructuur van stellen door verweerder en gemotiveerd betwisten door eiser moet worden aangehouden. Eiser zal de door verweerder gestelde feiten voldoende moeten weerspreken, wil hij niet het risico lopen dat de rechter de feiten zoals door verweerder gesteld in zijn bevrijdend verweer als vaststaand aanneemt (art. 149 Rv).
Het arrest Rasheed/Slovochem wordt in dit kader uitgebreid besproken.
Waar en hoe moet eiser het bevrijdend verweer betwisten? Verschillende scenario’s worden behandeld.
Enkele processuele verwikkelingen worden besproken waar eiser een beroep op kan doen zodat eiser het bevrijdend verweer gemotiveerd kan weerspreken: een verzoek van eiser aan de rechter op grond van art. 22 Rv, een exhibitievordering ex art. 843a Rv door eiser en een verzoek tot voorlopig getuigenverhoor/deskundigenbericht aanhangig gemaakt door eiser.
In 6.3 wordt het contra-bevrijdend verweer geïntroduceerd: eiser betwist in dat geval niet de feiten zoals door verweerder gesteld (of deze feiten zijn na bewijslevering komen vast te staan), maar voert zijnerzijds zelf een bevrijdend verweer.
In 6.4 volgt het contra-contra bevrijdend verweer.