RvdW 2015/1106
Bijzondere voorwaarde in strijd met art. 14c Sr; dadelijke uitvoerbaarheid ontoereikend gemotiveerd.
HR 06-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:2981
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 oktober 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/04188
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2981, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑10‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1767, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑12‑2014
- Wetingang
Essentie
1. De bijzondere voorwaarde ‘dat gedurende de proeftijd geen minderjarige meisjes, behoudens familieleden, aanwezig mogen zijn in de manege (waaronder de stallen en/of de rijbak en/of de kantine) van de veroordeelde’ is in strijd met art. 14c Sr omdat het niet onder alle omstandigheden afhankelijk is van het gedrag van de veroordeelde of in de manege minderjarige meisjes aanwezig zullen zijn.
2. Het hof heeft ten aanzien van de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden ontoereikend gemotiveerd dat en waarom er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.