Einde inhoudsopgave
Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen
Artikel 4 Regeling voor uitstel van betaling bij schending inlichtingenplicht
Geldend
Geldend van 01-07-2009 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
Dit artikel treedt tegelijk in werking met de Vierde tranche Algemene bestuursrecht (25-06-2009, Stb. 264).
- Bronpublicatie:
23-06-2009, Stcrt. 2009, 117 (uitgifte: 29-06-2009, regelingnummer: IVV/I/2009/13367)
- Inwerkingtreding
01-07-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-06-2009, Stb. 2009, 266 (uitgifte: 01-01-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Boeten en maatregelen
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
Het UWV en de SVB stellen in de uitzonderingsgevallen genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen a tot en met d, de termijn waarvoor uitstel van betaling wordt verleend, alsmede de daaraan verbonden periodieke betalingen of verrekeningen, vast na overleg met de schuldenaar en met inachtneming van dit artikel.
2.
De periodieke betalingen of verrekeningen worden door het UWV en de SVB zodanig vastgesteld dat gebruik wordt gemaakt van de volledige aflossingscapaciteit van de schuldenaar.
3.
Indien de schuldenaar hogere periodieke betalingen of verrekeningen voorstelt dan het bedrag, bedoeld in het tweede lid, dan stelt het UWV of de SVB het bedrag conform dit voorstel vast.
4.
Indien de schuldenaar de vordering niet binnen 12 maanden volledig zal kunnen voldoen, wendt hij zijn vermogen aan zodat een zodanig gedeelte van de vordering binnen zes weken, nadat het UWV of de SVB aan de schuldenaar uitstel van betaling heeft verleend, wordt voldaan dat hij de resterende vordering binnen 12 maanden kan voldoen. Indien echter de schuldenaar ten genoegen van het UWV of de SVB zekerheid stelt voor voldoening van de gehele vordering binnen 12 maanden, nadat uitstel van betaling is verleend, behoeft de schuldenaar zijn vermogen niet aan te wenden.
5.
Onverminderd het bepaalde in artikel 8 stelt het UWV of de SVB de termijnen waarbinnen wordt verrekend of moet worden betaald vast over een periode van meer dan 12 maanden indien de schuldenaar, ook na aanwending van zijn vermogen, niet in staat is de vordering binnen 12 maanden te voldoen.
6.
Artikel 3, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing op dit artikel.