Richtlijn 2006/111/EG betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 20-12-2006
- Bronpublicatie:
16-11-2006, PbEU 2006, L 318 (uitgifte: 17-11-2006, regelingnummer: 2006/111/EG)
- Inwerkingtreding
20-12-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-11-2006, PbEU 2006, L 318 (uitgifte: 17-11-2006, regelingnummer: 2006/111/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
(Voor de EER relevante tekst) (Gecodificeerde versie)
Richtlijn van de Commissie van 16 november 2006 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 86, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie van 25 juni 1980 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen(1) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd(2). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.
- (2)
De openbare bedrijven spelen een belangrijke rol in de volkshuishoudingen van de lidstaten.
- (3)
De lidstaten verlenen soms bijzondere of uitsluitende rechten aan bepaalde ondernemingen of kennen vergoedingen of een andere vorm van compensatie toe aan bepaalde ondernemingen die met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belast zijn. Deze ondernemingen concurreren dikwijls ook met andere ondernemingen.
- (4)
In artikel 295 van het Verdrag is bepaald dat het Verdrag de regeling van het eigendomsrecht in de lidstaten onverlet laat. Bij de toepassing van de mededingingsregels mag zich geen ongerechtvaardigde discriminatie tussen openbare en particuliere ondernemingen voordoen. Deze richtlijn dient zowel op openbare als op particuliere ondernemingen van toepassing te zijn.
- (5)
De Commissie moet zich er ingevolge het Verdrag van verzekeren dat de lidstaten geen steunmaatregelen ten behoeve van de openbare bedrijven of particuliere ondernemingen treffen die onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt zijn.
- (6)
Het samengestelde karakter van de financiële betrekkingen tussen nationale overheden en openbare bedrijven kan evenwel een belemmering bij de uitvoering van deze taak vormen.
- (7)
De voorschriften van het Verdrag betreffende steunmaatregelen kunnen bovendien slechts op doeltreffende en billijke wijze ten aanzien van openbare bedrijven en particuliere ondernemingen worden uitgevoerd wanneer doorzichtigheid in deze financiële betrekkingen wordt verschaft.
- (8)
Deze doorzichtigheid ten aanzien van openbare bedrijven dient zodanig te zijn dat duidelijk kan worden onderscheiden tussen het optreden van de staat als overheid en als eigenaar.
- (9)
Artikel 86, lid 1, van het Verdrag legt de lidstaten verplichtingen op ten aanzien van de betrekkingen met openbare bedrijven en met de ondernemingen waaraan zij bijzondere of uitsluitende rechten verlenen. Artikel 86, lid 2, van het Verdrag is van toepassing op ondernemingen die met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang zijn belast. In artikel 86, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat de Commissie over de toepassing van het bepaalde in dat artikel waakt en dat haar daartoe de vereiste middelen ter beschikking worden gesteld. Om over de toepassing van artikel 86 van het Verdrag te kunnen waken, dient de Commissie over de nodige informatie te beschikken. Dit brengt mee dat de voorwaarden dienen te worden omschreven om tot doorzichtigheid te komen.
- (10)
De begrippen ‘overheden’ en ‘openbare bedrijven’ dienen te worden omschreven.
- (11)
De administratieve gebiedsindeling verschilt van lidstaat tot lidstaat. Deze richtlijn dient in elke lidstaat voor de overheden op alle niveaus te gelden.
- (12)
Overheden kunnen een dominerende invloed op het gedrag van openbare bedrijven uitoefenen, niet alleen wanneer zij eigenaar zijn of een meerderheidsdeelneming bezitten, maar ook door bevoegdheden in bestuurs- of toezichtsorganen die zij krachtens de statuten of uit hoofde van de verdeling der aandelen bezitten.
- (13)
Openbare middelen kunnen zowel rechtstreeks als middellijk ter beschikking van openbare bedrijven worden gesteld. Derhalve dient doorzichtigheid te worden verschaft, onafhankelijk van de verschillende wijzen waarop deze beschikbaarstellingen van openbare middelen plaatsvinden. Eveneens moet, in voorkomend geval, een juist inzicht kunnen worden verkregen zowel in de beweegredenen voor deze beschikbaarstellingen als in hun daadwerkelijke besteding.
- (14)
De complexe situaties die samenhangen met het feit dat verschillende soorten openbare en particuliere ondernemingen bijzondere of uitsluitende rechten hebben verkregen of met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belast zijn, alsook de reeks activiteiten die eenzelfde onderneming kan uitoefenen en de uiteenlopende mate waarin markten in de verschillende lidstaten zijn geliberaliseerd, kunnen de toepassing van de mededingingsregels en inzonderheid van artikel 86 van het Verdrag bemoeilijken. Bijgevolg is het noodzakelijk dat de lidstaten en de Commissie kunnen beschikken over gedetailleerde gegevens betreffende de financiën en de interne organisatie van deze ondernemingen en vooral over afzonderlijke, betrouwbare rekeningen betreffende de verschillende activiteiten van eenzelfde onderneming.
- (15)
De rekeningen moeten inzicht geven in de scheiding tussen de verschillende activiteiten, de met elke activiteit verband houdende kosten en opbrengsten en de methoden voor de toerekening van de kosten en opbrengsten. Dergelijke afzonderlijke rekeningen moeten beschikbaar zijn voor zowel de producten en diensten waarvoor de betrokken lidstaat de onderneming een bijzonder of uitsluitend recht heeft verleend of haar met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang heeft belast, als voor elk ander product of elke andere dienst waarvoor de onderneming werkzaam is. De verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding is niet van toepassing op ondernemingen waarvan de activiteiten beperkt zijn tot het verstrekken van diensten van algemeen economisch belang, en welke naast die diensten van algemeen economisch belang geen activiteiten uitoefenen. Het lijkt onnodig een gescheiden boekhouding te eisen op het gebied van de diensten van algemeen economisch belang of van de bijzondere of uitsluitende rechten voor zover dit niet noodzakelijk is voor de juiste toerekening van de kosten en opbrengsten tussen deze diensten en producten en die welke buiten de werkingssfeer van de diensten van algemeen economisch belang of de bijzondere of uitsluitende rechten vallen.
- (16)
Het aan de lidstaten opleggen van de verplichting om ervoor te zorgen dat de betrokken ondernemingen een dergelijke gescheiden boekhouding voeren, is het geschiktste middel om een eerlijke en doeltreffende toepassing van de mededingingsregels op deze ondernemingen te waarborgen. De Commissie heeft in 1996 een mededeling over de diensten van algemeen belang in Europa(3) en in 2001 een aanvullende mededeling4. vastgesteld, waarin zij de betekenis van deze diensten beklemtoont. Het is noodzakelijk rekening te houden met de betekenis van de betrokken sectoren, waarbij het om diensten van algemeen belang kan gaan, met de sterke marktpositie die de betrokken ondernemingen kunnen hebben, en met de kwetsbaarheid van de opkomende mededinging in de sectoren die worden vrijgemaakt. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het voor de verwezenlijking van de fundamentele doelstelling van doorzichtigheid noodzakelijk en passend, voorschriften voor een dergelijke gescheiden boekhouding vast te stellen. Deze richtlijn gaat niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen van artikel 5, derde alinea, van het Verdrag te verwezenlijken.
- (17)
In sommige sectoren leggen de door de Gemeenschap vastgestelde bepalingen de lidstaten en bepaalde ondernemingen de verplichting op een gescheiden boekhouding te voeren. Het is noodzakelijk voor alle economische activiteiten in de gehele Gemeenschap een gelijke behandeling te waarborgen en de verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding tot alle vergelijkbare situaties te doen uitstrekken. Deze richtlijn dient geen wijziging te brengen in de specifieke regels die met hetzelfde doel in andere communautaire bepalingen zijn neergelegd, en dient niet van toepassing te zijn op de activiteiten van de ondernemingen waarvoor die bepalingen gelden.
- (18)
De uitsluiting van bepaalde bedrijfsgrootten dient te worden geregeld. Een uitsluiting dient te gelden voor openbare bedrijven welker economische betekenis te gering is om de administratieve lasten die uit de te nemen maatregelen zouden voortvloeien, te rechtvaardigen. Het is thans niet noodzakelijk met betrekking tot de verstrekking van bepaalde categorieën diensten de verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding op te leggen, omdat deze slechts in beperkte mate invloed op de handel tussen de lidstaten kunnen hebben.
- (19)
Deze richtlijn dient de toepassing van de overige bepalingen van het Verdrag, inzonderheid artikel 86, lid 2, artikel 88 en artikel 296, evenals alle andere regels betreffende het verstrekken van informatie door de lidstaten aan de Commissie onverlet te laten.
- (20)
In gevallen waarin een onderneming na een open, doorzichtige en niet-discriminerende procedure bijzondere of uitsluitende rechten heeft verkregen of waarin de compensatie voor het verrichten van diensten van algemeen economisch belang na een open, doorzichtige en niet-discriminerende procedure is vastgesteld, lijkt het niet noodzakelijk aan de betrokken ondernemingen de verplichting op te leggen een gescheiden boekhouding te voeren.
- (21)
De onderhavige bedrijven staan bij de uitoefening van hun werkzaamheden in een mededingingsverhouding tot andere ondernemingen en derhalve dient de geheimhouding van met de ontvangen inlichtingen verband houdende zakelijke aangelegenheden te worden verzekerd.
- (22)
Een rapportagesysteem dat is gebaseerd op ex-post-controles van de financiële stromen tussen overheden en openbare bedrijven die werkzaam zijn in de industriesector, zal de Commissie in staat stellen aan haar verplichtingen te voldoen. Dit controlestelsel moet betrekking hebben op specifieke financiële gegevens.
- (23)
Teneinde de administratieve lasten voor de lidstaten te beperken, dient dit rapportagestelsel zowel openbaar beschikbare gegevens als gegevens die voor de meeste aandeelhouders toegankelijk zijn, te betreffen. Indiening van geconsolideerde verslagen is toegestaan. Onverenigbare steun aan grote ondernemingen in de industriële sector zal de concurrentie op de gemeenschappelijke markt het sterkst verstoren. Dit rapportagesysteem kan derhalve vooralsnog tot ondernemingen met een jaaromzet van meer dan 250 miljoen EUR beperkt blijven.
- (24)
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: