Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/801 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten
Artikel 22 Gelijke behandeling
Geldend
Geldend vanaf 22-05-2016
- Bronpublicatie:
11-05-2016, PbEU 2016, L 132 (uitgifte: 21-05-2016, regelingnummer: 2016/801)
- Inwerkingtreding
22-05-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2016, PbEU 2016, L 132 (uitgifte: 21-05-2016, regelingnummer: 2016/801)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onderzoekers hebben recht op dezelfde behandeling als de onderdanen van de betrokken lidstaat als bedoeld in artikel 12, leden 1 en 4, van Richtlijn 2011/98/EU.
2.
De lidstaten mogen beperkingen stellen aan deze gelijke behandeling van onderzoekers:
- a)
wat betreft artikel 12, lid 1, onder c), van Richtlijn 2011/98/EU, door beurzen, uitkeringen en leningen voor studie en onderhoud — of andere beurzen en leningen — uit te sluiten;
- b)
wat betreft artikel 12, lid 1, onder e), van Richtlijn 2011/98/EU, door onderzoekers die ten hoogste zes maanden op het grondgebied van de betrokken lidstaat mogen verblijven geen gezinstoelagen toe te kennen;
- c)
wat betreft artikel 12, lid 1, onder f), van Richtlijn 2011/98/EU, door de toepassing ervan te beperken tot gevallen waarin de geregistreerde of gebruikelijke verblijfplaats van de gezinsleden van de onderzoeker voor wie hij aanspraak maakt op uitkeringen zich op het grondgebied van de betrokken lidstaat bevindt;
- (d)
wat betreft artikel 12, lid 1, onder g), van Richtlijn 2011/98/EU, door de toegang tot huisvesting te beperken.
3.
Stagiairs, vrijwilligers en au pairs die worden geacht in de betrokken lidstaat een arbeidsverhouding te zijn aangegaan, en studenten hebben recht op dezelfde behandeling als onderdanen van de betrokken lidstaat als bedoeld in artikel 12, leden 1 en 4, van Richtlijn 2011/98/EU, met inachtneming van de beperkingen als bedoeld in lid 2 van dat artikel.
4.
Stagiairs, vrijwilligers en au pairs die worden geacht in de betrokken lidstaat geen arbeidsverhouding te zijn aangegaan, en scholieren hebben recht op dezelfde behandeling met betrekking tot de toegang tot goederen en diensten en het aanbod van goederen en diensten dat volgens het nationale recht aan het publiek beschikbaar wordt gesteld, alsook, in voorkomend geval, met betrekking tot de erkenning van diploma's, certificaten en andere beroepskwalificaties, overeenkomstig de geldende nationale procedures.
De lidstaten kunnen overeenkomstig het nationale recht besluiten hun geen gelijke behandeling toe te kennen met betrekking tot procedures voor het verkrijgen van huisvesting en/of de gebruikmaking van diensten van arbeidsbureaus.