RvdW 2013/127
Afwijzing horen later ter zitting verschenen getuige.
HR 18-12-2012, ECLI:NL:HR:2012:BY5303
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 december 2012
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma, J. Wortel, V. van den Brink
- Zaaknummer
11/02291
- Conclusie
A-G mr. J. Silvis
- LJN
BY5303
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BY5303, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BY5303, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑12‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2011
- Wetingang
Sv art. 260 lid 4, 287
Essentie
De vaststelling welke – al dan niet op grond van art. 260 lid 4 Sv meegebrachte – getuigen ter zitting zijn verschenen, op welke getuigen art. 287 lid 2 betrekking heeft, vindt plaats onmiddellijk na de voordracht van de zaak. Nu de getuige later en onaangekondigd ter zitting was verschenen was hij geen getuige in de zin van art. 287 lid 2 Sv en was op het al dan niet horen van die getuige het noodzakelijkheidscriterium van toepassing.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.