Einde inhoudsopgave
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 5:37a [Stuiting verjaring]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2021
- Bronpublicatie:
18-11-2020, Stb. 2020, 500 (uitgifte: 09-12-2020, kamerstukken: 35477)
- Inwerkingtreding
01-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-02-2021, Stb. 2021, 68 (uitgifte: 16-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
1.
Een beschikking tot invordering van een dwangsom stuit de verjaring.
2.
Indien op de dag waarop de rechtsvordering verjaart een verzoek als bedoeld in artikel 5:37, tweede lid, aanhangig is, wordt de verjaringstermijn verlengd tot onherroepelijk op het verzoek is beslist.
3.
Indien op de dag waarop de rechtsvordering verjaart bezwaar, beroep of hoger beroep openstaat of aanhangig is tegen de afwijzing van een verzoek als bedoeld in artikel 5:37, tweede lid, of tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op een zodanig verzoek, wordt de verjaringstermijn verlengd tot:
- a.
de termijn voor het maken van bezwaar of het instellen van beroep of hoger beroep ongebruikt is verstreken;
- b.
onherroepelijk op het bezwaar, beroep of hoger beroep is beslist; of
- c.
het bestuursorgaan alsnog een beschikking tot invordering van een dwangsom heeft gegeven.
4.
Indien op de dag waarop de rechtsvordering verjaart, de beschikking omtrent invordering ingevolge een uitspraak van de voorzieningenrechter is geschorst, wordt de verjaringstermijn verlengd met de duur van de schorsing.