Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken
Einde inhoudsopgave
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/7:7 Afbakening en eerdere publicaties
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/7
7 Afbakening en eerdere publicaties
Documentgegevens:
C.J.S. Vrendenbarg, datum 15-12-2017
- Datum
15-12-2017
- Auteur
C.J.S. Vrendenbarg
- JCDI
JCDI:ADS574270:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Artikel in BIE 2013/6, p. 160-169.
Artikel in BIE 2014/5, p. 226-230.
Artikel in IER 2015/39, p. 259-268.
Hoofdstuk in: W.H. van Boom (red.), Litigation, Costs, Funding and Behaviour: Implications for the Law, Abingdon: Routledge 2017, p. 80-104.
Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad, gerechtshoven en rechtbanken (versie 2017), te raadplegen via rechtspraak.nl.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Dit boek kan dienen als een handleiding voor de praktijk. De knelpunten rond de uitleg en toepassing van art. 1019h Rv in de praktijk zullen vooral in de hoofdstukken 5 en 6 aan bod komen. Waar mogelijk worden eventuele oplossingen aangereikt. Voor zover vragen en knelpunten niet zijn behandeld, of is volstaan met problematiseren, geldt dat het boek als geheel als een kader kan dienen waarbinnen in de praktijk naar passende antwoorden en oplossingen kan worden gezocht.
Het onderzoeksterrein is beperkt tot de directe kosten van de civiele procedure, meer specifiek: het vraagstuk van de verdeling van de advocaatkosten tussen procespartijen. In beginsel komt de vraag naar de redelijkheid van de uurtarieven en kosten die advocaten bij de cliënten in rekening brengen, niet aan de orde. Het gaat bij de bespreking van de verschillende kostenstelsels vooral over de vraag, welk deel van de kosten in redelijkheid voor rekening van de verliezer kan worden gebracht en, op basis waarvan (een rechterlijke toets, tarieven?) dat deel wordt berekend en vastgesteld. De proceskostenregels in bepaalde specifieke civiele procedures, zoals de deelgeschilprocedure en de onteigeningsprocedure, blijven in beginsel eveneens buiten beschouwing.
Delen van het onderzoek zijn eerder (in bewerkte vorm) gepubliceerd. Met name valt te wijzen op de volgende publicaties:
De ‘volledige’ proceskostenveroordeling in IE-zaken. Een kritische bespreking van de implementatie en interpretatie van artikel 14 Handhavingsrichtlijn in Nederland.1
Proceskostenveroordeling volgens ‘de glijdende schaal van Verkade’ – het ongeldigheidsverweer in IE-zaken en de (niet-)toepasselijkheid van art. 1019h Rv.2
Toelaatbaarheid van forfaitaire proceskostenvergoeding bij handhaving van IE- rechten. De proceskostenregelingen van Belgi ë , Nederland en het Unified Patent Court getoetst aan de beginselen van het Unierecht.3
Legal Costs Awards and Access to Justice in Dutch Intellectual Property Cases: How the IPR Enforcement Directive impacts on litigation and settlement behaviour in IP disputes.4
Het onderzoek is afgesloten op 1 mei 2017. Er is met name nog acht geslagen op de per 1 april 2017 gewijzigde Indicatietarieven.5 Met ontwikkelingen die zich nadien hebben voorgedaan is beperkt rekening gehouden.